En toen kreeg mama corona….

De val op de galerij op 15 augustus luidde het laatste hoofdstuk van haar leven in. Dat wist ik meteen toen broer me belde. Toen ik bij haar kwam, lag ze in bed. Ze had pijn, maar had (oh, wonder) weer eens niets gebroken.

Mijn moeder was bijna 94 en bezig aan een hele trage ‘fade-out’ die al een jaar of twee aan de gang was. Elke keer als we bij haar waren, liep ze langzamer en sprak ze trager, soms zoekend naar woorden. Het hele kordate gedrag dat haar altijd had gekenmerkt was langzaam maar zeker aan het verdwijnen. Haar krachten namen af. Ik vermoedde dat haar hart er niet meer zo’n zin in had, want ze was snel moe, soms benauwd en klaagde over haar hart, dat zo kon bonken. Maar naar de dokter ging ze niet en alle vormen van hulp werden vakkundig afgeslagen.

“Als ik niet meer zelf de boodschappen kan doen, dan ben ik weg” zei ze vaak.

Ze duldde al helemaal geen inmenging in haar voeding.

“Ik eet wel, ik heb net nog een tomaat op” zei ze als ik voorzichtig vroeg of ze wel voldoende at. Dat deed ze absoluut niet en daarmee werkte ze actief mee aan haar langzame verdwijning. Na een aantal confrontaties besloot ik het te laten. Toch zetten we regelmatig wat makkelijke hapjes in haar koelkast. Om ze weken later onaangeraakt weer weg te gooien.

Mentaal was mijn moeder loeischerp. Er was geen sprake van vergeetachtigheid of iets wat daarop leek. Ze wist alles, hoorde alles, zag alles en vormde haar intelligente en scherpe oordeel nog altijd in een oogwenk. Ze liet alleen niet blijken dat ze zicht had op haar eigen bijdrage aan het langzame verdwijnen. Doodgaan was onbespreekbaar. Ze was woedend na de val op de galerij en zei dat ze niet was gevallen, maar gestruikeld, als een kind dat niet wil toegeven verloren te hebben bij een spelletje.

Soms, ineens, was het er wél. Toen de coronacrisis begon in maart, zei ze dat ze dacht dat zij daarbij zou gaan horen, bij die coronadoden. Het leek me gruwelijk, niet vanwege het sterven, maar wel de manier waarop. Mijn vader was gestikt. De halve familie was in de gaskamer gestorven aan de verstikkingsdood. Ik wilde niet dat haar dat lot ook zou treffen en dat wij niet bij haar konden zijn. Een tijdje later zei ze opeens, “we zullen elkaar toch eens moeten loslaten”. Ze sprak ons daarmee beiden moed in.

Op 9 september troffen we haar ’s ochtends vroeg aan, na een derde valpartij, zittend op haar knieën en leunend op haar bed, gekleed in slechts een onderbroek, als een klein en heel oud meisje.

”Ik ben zo misselijk”, kermde ze. We hielpen haar terug in bed en belden de huisarts. Ze had koorts en kon helemaal niets meer. Nog geen pink tilde ze zelfstandig op. Mijn man en ik zorgden drie dagen voor haar, dagen waarop ze ons elke tien minuten riep.

“Tien, ik lig niet lekker. Tien, ik moet plassen.” Ze was onrustig en bang om alleen te zijn. Na drie dagen waren wij gesloopt en na een negatieve coronatest was er een plek voor tijdelijke opvang in het verpleeghuis van de VU. Ik was opgelucht. Zij niet. Ze was woedend op mij, omdat ik niet voor haar wilde zorgen.

In het verpleeghuis gebeurde precies wat ik al vermoedde. Ze ging haar best doen. Was een voorbeeldige patiënt, at en dronk goed en oefende zich suf. Ze wilde laten zien dat ze het prima kon en stuurde aan op een spoedige terugkeer naar huis.

“Straks komt ze weer naar huis”, zei mijn broer benauwd tegen mij. “En dan?”

“Dan begint het hele circus weer van voren af aan. Ze zal alle hulp weigeren, weer gaan vallen en kwaad worden op mij of op jou. Bereid je daar maar op voor. Het wordt een lastige herfst.”

Op 1 oktober was het zover en haalden we haar op en brachten haar naar huis. Ze was weer enorm misselijk, maar we dachten dat het kwam door de hartmedicijnen. Na enig aandringen, was er toch maar eens naar haar hart gekeken en inderdaad hartfalen geconstateerd. Medicijnen had ze in haar leven nooit geslikt en daar had ze ook helemaal geen zin in. Die misselijkheid was een bewijs van haar gelijk.

“Dat is niets voor mij”, had ze geroepen en ze in de hoek gesmeten, boos op de verpleegster die ze haar kwam aanreiken.

Ze zag er niet goed uit en ik merkte dat ik er niet gerust op was. Eenmaal thuis ging het slechter en slechter. Na drie dagen lag ze alleen nog maar in bed. Ze was kotsmisselijk en ze sliep niet. Hele nachten lag ze wakker. Dat was op zich niet nieuw, ze was een slechte slaper, maar nu leek het extremer. Ze at niet, dronk nauwelijks en was bekaf.

“Wat is er toch met jou”, vroeg ik haar. “Ik heb het gevoel alsof we op een rotonde steeds maar rondjes rijden en ik niet weet welke afslag jij gaat nemen. Ga je de weg omhoog weer vinden? De bedoeling was dat je lekker in je eigen huis kan zijn, met een beetje thuiszorg, maar dan moet je wel gaan eten, slapen en bewegen. Als dat niet gaat gebeuren, moeten we toch gaan denken aan een verpleeghuis”, zei ik in een poging de situatie bespreekbaar te maken.

“Geen sprake van. En zeker niet naar Beth Shalom.”

Aan duidelijkheid liet dit niets te wensen over, maar hoe wij deze situatie hanteerbaar en leefbaar moesten maken, daarvan had ik werkelijk geen idee. Vanaf de vijfde dag thuis, waren we er weer vierentwintig uur bij. De twee kleinzonen namen de nachtdiensten op zich.

Donderdagmiddag 8 oktober belde de huisarts twee keer. Het eerste telefoontje ging over blaasontsteking die was geconstateerd, maar de tweede bracht de jobstijding. Een positieve coronatest. Ik hapte naar adem en zag het hele kaartenhuis ineenstorten. Niet alleen mijn moeder, maar wij allemaal vielen mee. We hadden een hele week lang zonder bescherming haar gedragen, gesjord, gedraaid, gewassen, laten plassen en tanden laten poetsen. Waren wij nu allemaal besmet?

“Hoe moet dat nu verder”, vroeg ik wanhopig aan de huisarts. Mama was aangemeld voor een covid-unit in een verpleeghuis. Ik zou erover gebeld worden. Mijn man van boven de 70 liep het meeste risico, dus hij moest meteen handen wassen en vertrekken en verder wist ze het eigenlijk ook niet.

Het telefoontje van het centrale aanmeldcentrum maakte me duidelijk dat er geen verpleeghuisplek vrij was in Amsterdam en ze vroegen toestemming om elders te zoeken. Die gaf ik meteen, want aangezien wij allemaal in quarantaine moesten gaan, kon er toch niemand bij haar op bezoek gaan, dus of ze nu in Heerlen of Enschedé terecht zou komen…. Mama kwam eraan gesloft, want ze hoorde kennelijk onrust in de woonkamer. Ze zat in haar groene stoeltje toen ik tegen haar zei:

“Ik heb slecht nieuws voor je. Je hebt corona.”

Ze zag eruit als een verslagen kind, waarvan zojuist de hele knikkerzak in de gracht was gevallen. Aan haar ogen zag ik dat ze wist, dat het wel eens echt voorbij zou kunnen zijn. En dat ze mogelijk ons allemaal had besmet. Als het niet andersom was en wij háár hadden besmet. Met dit geniepige virus, wist je het immers niet.

“Pech” zei ze en ze keek me vragend aan. En nog een keer.

“Pech.”

Broer en zijn vrouw kwamen meteen, met FFP2 maskers. Ik geloof dat ik nog nooit zo blij was geweest om ze te zien. Ik was lamgeslagen en niet tot nadenken of handelen in staat.

David, de jongste kleinzoon werd gevraagd te komen. Hij had vermoedelijk corona al doorstaan en liep gezien zijn leeftijd het minste risico op een ernstig verloop. Bovendien had hij de wens meermalen uitgesproken voor oma te willen zorgen en had hij een echt verpleegtalent. Hij was handig en wist precies hoe met oma om te gaan. Met humor en een no-nonsense houding. En hij deinsde niet terug voor poep en pies. Boaz, de andere kleinzoon, melde zich ook. Hij wilde David niet alleen laten.

Ik nam afscheid van mijn moeder met een kushand op afstand, keek haar intens aan en bedankte haar voor alles. We wisten immers niet of we elkaar nog zouden terugzien.

De jongens trokken met maskers op en handschoenen aan bij haar in en ik wachtte op het telefoontje van het aanmeldcentrum. Dat kwam pas de volgende middag. Er was geen plek voor haar. Het was vrijdagmiddag en ze kon nergens terecht. De covid-units waren vol. Er was later die middag wel een plek in Delft, maar er was geen toestemming om een patiënt uit Amsterdam te laten komen. Iets met veiligheidsregio’s. Dit was zo’n moment waarop je constateerde dat een bestuurlijk besluit ook mensenlevens kan kosten. We belden wanhopig meerdere keren met de huisarts, die besloot haar op te laten halen met een ambulance en naar de eerste hulp te sturen. Dan moesten ze haar wel opnemen. Het voelde helemaal niet goed.

Boaz en David lieten oma met iedereen bellen om afscheid te nemen. Zou ze het ziekenhuis ooit nog uitkomen? Ze stopten briefjes in haar tas met telefoonnummers van ons en daar ging ze weer naar de VU. We hoorden uren niets. Toen mijn broer ’s avonds de eerste hulp zelf maar eens ging bellen, bleek dat ze geen nummers van ons hadden kunnen vinden, maar we werden wel verzocht haar onmiddellijk weer op te halen, want er was geen plek voor haar. Ze was niet ziek genoeg. 94 jaar, hartfalen en corona en er was nergens een zorgplek te bekennen in de hoofdstad. Dat was de realiteit van dat moment.

Er volgende een dag van touwtrekken, van wanhopige pogingen van ons om zelf een plek te vinden (ons netwerk is groot, ook in de zorg), maar het lukte niet. Wij vonden ook dat het ziekenhuis niet de beste plek voor haar was en besloten daarom haar op te halen, op voorwaarde dat de VU beschermende kleding zou meegeven, want die hadden we immers nog niet kunnen kopen. De twee kleinzoons trokken weer naar oma’s flat, met lekkere hapjes en een PlayStation. Het Cordaan Coronathuiszorgteam werd ingezet en broer en ik vormden vanuit onze ‘homeoffices’ het managementteam van het einde van onze moeder. We zaten hele dagen aan de telefoon. Met de huisarts, de apotheek, het aanmeldcentrum, Cordaan thuiszorgteam, met mensen uit ons zorgnetwerk, met elkaar en met de jongens in de flat, die regelmatig per facetime verslag deden van alles wat ze meemaakten en hoe het ging met oma. Ik maakte me niet alleen zorgen om mijn moeder, maar ook om de kinderen die besmet konden worden, hun tentamens misten en oververmoeid konden raken, want mama had inmiddels doorligplekken en moest elke twee uur gedraaid worden.

De kleindochters gingen ook meedoen en de door ons bestelde hulpgoederen (beschermende kleding, handschoenen, maskers, spatbrillen en ontsmettingsgel) kwamen in de loop van de week binnen. Ook wij, broer en ik met onze partners, stapten goed beschermd in de thuiszorg voor onze moeder en waren er overdag. We waren met elkaar één quarantainebubbel en zagen moeder steeds meer achteruitgaan. De vraag die steeds boven de flat hing, was; hoe lang houden wij dit vol?

Ze was er niet eens zo heel erg ziek van, van die corona. De misselijkheid, de slapeloosheid en de blaasontsteking putten haar uit. Ze had geen longontsteking en was godzijdank nooit één moment benauwd. Haar grote en trage ‘fade out’, werd door het virus versneld. Ze donderde als het ware over de rand en we zagen dat ze niet meer te redden was.

Ze stierf in de nacht van 19 op 20 oktober in haar eigen bed, haar angsten en pijn verdoofd door de morfine. De jongste twee kleinkinderen, David en Merav van 22 en 24 waren erbij. Hoe mooi wil je het eigenlijk hebben? Door je kleinkinderen en kinderen naar je einde gedragen worden. Dat was zonder corona vast nooit gebeurd.

Het verdere verloop van de trage fade-out was ongetwijfeld gepaard gegaan met veel boosheid, ze was vermoedelijk weer in een verpleeghuis beland, wat ze absoluut niet wilde. En dan was het wachten geweest op iets. Een infectie of een breuk.

“Je moet toch ergens aan dood”, zei ze vaak en dan keek ze me uitdagend aan.

Maar ook:

“mij mankeert nooit wat”, als er weer eens een bloedonderzoek was gedaan waar niets uitkwam. En dat was ook zo. Haar mankeerde nooit wat. Tot corona.

31 reacties op “En toen kreeg mama corona….”

  1. Joke Hoekstra schreef:

    Lieve Bertien
    Wat een bar en boos ,verdrietig en helaas werkelijk verhaal over je moeder ,haar kinderen en kleinkinderen
    die haar zo liefdevol terzijde hebben gestaan in deze rare onvoorspelbare tijd
    Ik hoop dat het met jullie verder goed gaat
    Lieve groet van je ex buuf uit Hornhuizen

  2. Saskia Noordhuis schreef:

    Lieve Bertien,
    Ik lees je verhaal ademloos van begin tot het eind terwijl sommige stukken zich automatisch vertalen tot beelden in mijn hoofd.
    Wat een verlies. Wat mooi dat iedereen er was voor je moeder en voor elkaar.
    Ik wens jou en je familie en dierbaren veel sterkte en gecondoleerd.
    Liefs, ook voor Merav.
    Saskia Noordhuis

  3. Jowa I. Kis-Jovak schreef:

    Lieve Bertien,
    Heel mooi beschreven.
    Dank je dat je het met ons gedeeld hebt.
    Sterkte met het verlies.
    Hartelijks,
    Jowa

  4. Liesbeth van Albada schreef:

    Lieve Bertien,
    Ik had uit verschillende monden het verhaal gehoord, maar toch net iets anders dan ik het nu tot me krijg. Wat een verdrietig verhaal, en tegelijk ook mooi. Mooi vanwege de enorme liefde die eruit spreekt, van jullie allemaal, voor jullie allemaal. En omdat ze toch in haar eigen huis is overleden, wat ze perse wilde. Maar ook mooi omdat je het zo mooi en knap beschrijft.
    Wij zullen ons altijd die zeer kordate en geestige scherpe persoonlijkheid herinneren, de trage ‘fade out’ hebben we niet meegemaakt. We wensen jullie nog veel sterkte met het verlies van jullie (schoon)moeder en oma. Een bijzonder mens.
    Liefs, Liesbeth

  5. Yolande schreef:

    Lieve Bertien,
    Dank voor je mooie relaas van deze rare, verdrietige maar ook liefdevolle periode. Het brengt een van de vele gezichten van COVID-19 erg dichtbij. Een ding ben je gelukkig kwijt nu, de angst om haar kwijt te raken. De angst dat ze alleen moet gaan door de vreemde omstandigheden die deze pandemie veroorzaken. Voor alle oudere mensen die alleen wonen ‘en zichzelf nog wel redden’ is het moeilijk om zo hun laatste dagen, weken, maanden te moeten doorbrengen. Mooi zoals jullie het met elkaar hebben gedaan. En wat een gezegende oma met zulke kinderen en kleinkinderen! Sterkte met jullie verlies, blijf gezond, nog even volhouden…

  6. Raya Lichansky schreef:

    Lieve Bertien,
    Wat een indrukwekkend verslag van een bizarre tijd. Ik weet nog dat je naar de stad terugging om je moeder te zien. Toen was ze nog ‘gewoon’ oud met de bijbehorende zorgen voor jullie… Slechter dan dit kon het niet worden, maar beter dan dit hebben jullie het niet kunnen maken voor haar, en voor jullie zelf. Ik neem aan dat jullie onbesmet zijn gebleven? Ook niet onbelangrijk…
    En nu ordening in de herinneringen, die aan de laatste periode en de veel belangrijkere van daarvoor!
    Liefs, sterkte en tot ziens in betere tijden!
    Raya

    • Bertien Minco schreef:

      Niemand van ons is besmet geraakt. Oma was geen superspreader!

  7. Loes van Weezel schreef:

    Lieve Bertien,

    Wat een aangrijpend, ontroerend, prachtig en indringend geschreven verhaal!
    Ik heb alles dankzij jouw updates steeds gelezen en leefde intens mee, maar nu is het nog aangrijpender.
    Veel liefs en sterkte (en sterk ben je)!
    Loes

  8. Antje Postma schreef:

    Lieve Bertien,
    Mooi verhaal, ja doodgaan doet iedereen op zijn eigen manier! Wat een verhaal, wij kunnen er over mee praten, vooral met die oudjes die zo eigenwijs en bij de tijd zijn, is het geen sinecure om er goed mee om te gaan! Je mag trots zijn op de kleinkinderen die dat toch maar even gefikst hebben.
    liefs, Antje

  9. Chaja wolf schreef:

    Lieve Bertien en alle anderen
    Ik heb met ontroering je verhaal gelezen. ik weet hoe sterk jullie moeder was. Wat zullen jullie haar missen
    Ik wens de hele misjpoge heel veel gezondheid en liefde toe. Chaja wolf

  10. Naima schreef:

    Wat een lief verdrietig mooi verhaal voor en over je sterke moeder. Ontroerend hoe jullie haar allemaal tot het einde hebben gedragen en bijzonder hoe je de kleinzoons beschrijft. Goede mannen. Hoop dat corona jullie toch heeft voorbijgelopen.

    Heel veel sterkte en gezondheid gewenst!
    Naima

  11. Frits schreef:

    Zeer indrukwekkend. Zeer bijzonder dat jullie niet besmet zijn.
    Zeer bijzonder zijn de foto’s van Stelly.
    Zij was in haar gezicht nog hetzelfde als vroeger.
    Julie hebben het fantastisch gedaan.

  12. sandra schreef:

    Ha lieve Bertien,
    wat goed dat je dit allemaal hebt opgeschreven, en ook nog zo mooi. Later weet je het namelijk niet meer precies wat was wanneer en met wie.En je kan het niet meer aan je moeder vragen, die het ongetwijfeld precies had geweten…..
    Als de lockdown weer voorbij is gaan we de beloofde mini-sjiwwe-zit uitvoeren! Veel liefs van san

  13. Denis schreef:

    Wat een mens en wat een liefde!

  14. Marianne van de Velde schreef:

    Oh Bertien, wat een intense en verdrietige tijd voor jullie allen. Wat fantastisch dat jullie en zeker ook de kleinkinderen zo voor haar hebben kunnen zorgen. Heel veel warmte voor jullie allen.

  15. Liesbeth Cohen schreef:

    Lieve Bertien en familie,
    Ik heb bewondering voor jullie; hoe jullie voor je moeder/oma hebben gezorgd.
    Stelly was een bijzondere en sterke vrouw, tot het eind, blijkt wel. Ik heb haar altijd heel hoog in het vaandel gehad.
    Het ga jullie goed.

  16. Dirk Wolthekker schreef:

    Lieve Bertien en Michaël,

    Wat een verschrikkelijk verhaal. En wat ontstellend goed opgeschreven!! Ik ben er helemaal verdrietig van geworden, zoals het leven van jullie mamaatje is geëindigd en denk met nog meer genegenheid aan haar terug in de Taco Mesdagstraat! Alle sterkte de komende tijd voor jullie allemaal!!

  17. Letty schreef:

    Lieve Bertien en Michael
    Dank voor je verhaal, dat je wilde delen! Kolha kawod, zoals jullie Stelly met de hele mispoche in haar eigen huis hebben kunnen verzorgen tot het eind! Ze was sterk!
    Hier kunnen jullie met een goed gevoel op terug kijken! Omhelzing, letty

  18. Anneke schreef:

    Lieve Bertien,
    Wat heb je het prachtig opgeschreven!
    Een heel mooie herinnering!,
    Liefs,Anneke

  19. mart schreef:

    Lieve Bertien,

    Wat een verdrietig en ontroerend verhaal heb je over je indrukwekkende moeder geschreven. En wat hebben jullie als kinderen en kleinkinderen op een liefdevolle wijze haar geholpen in haar laatste tragische dagen en uren.
    Liefs,
    ook namens Annelies,
    Mart