#metoo en ik

In de Theaterkrant hebben 445 theatermakers een open brief geplaatst, gericht aan Toneelgroep Oostpool, waarin ze een oproep doen aan makers en spelers om niet langer bang te zijn en misstanden te melden bij https://mores.online/. Samenvatting van het voorafgaande: er waren meerdere klachten over seksuele intimidatie door de artistiek leider van Oostpool, Marcus Azzini. Er kwam een onderzoek en Azzini kon in eerste instantie weer aan het werk na een stevig gesprek met de raad van toezicht. Na deze brief in de Theaterkrant komt er een vervolgonderzoek en Azzini legt zijn taken neer tot de uitkomsten daarvan bekend zijn. ‘Angst is de vijand van de kunst’ schrijven de theatermakers. Maar ‘macht en kunst’ verdragen elkaar ook slecht en deze drie, macht, angst en kunst hebben vaak alles met elkaar te maken. Toen ik in 1986 op de Amsterdamse Theaterschool afstudeerde liep ik stage bij het Zuidelijk Toneel Globe, zoals het destijds heette. Er was een soort tussenjaar waarin vier artistiek leiders een aanstelling hadden, na afloop van een roemruchte periode o.l.v. Gerardjan Rijnders. Ik belandde midden in een felle machtsstrijd tussen twee van de grootste kemphanen, Theu Boermans en Sam Bogaerts. Ze streden om wie de regie mocht doen van de grotezaalproductie van dat jaar, waarin ik een hoofdrol speelde (Ghetto van J.Sobol). De uitkomst was dat ze het samen deden en dat was niet alleen artistiek gezien een ongelukkige keuze. Wat ik waarnam aan gedrag bij de acteurs was dat de meesten bang waren en zich afvroegen op welk paard ze nu moesten wedden om ook in het volgende seizoen nog werk te hebben. Zou het Theu worden of Sam? Ik weet niet meer precies wie er won (ik geloof geen van beiden), maar ik herinner me wel het gedrag van vier jonge acteurs jegens hun grote held Sam, wat ik destijds als schokkend heb ervaren. Ze deden alles wat hij vroeg. Alles moest ‘echt’ zijn, dus valpartijen of gevechten mochten niet ‘fake’ zijn. Ze verwondden en vernederden zichzelf wanneer hij dat wilde. Het leerde me veel over de machtsverhouding tussen regisseur en acteur, waarna ik begon te twijfelen of ik wel de juiste beroepskeuze had gemaakt. Het seizoen erna kreeg ik tot mijn vreugde, er was toen heel weinig werk, een rol in een jeugdtheaterproductie van de Paardenkathedraal in Utrecht, waar me opnieuw iets dergelijks overkwam. Ik besloot na die productie dat het voor mij bij het toneel over en uit was. In een omgeving die zo onveilig was, wilde en kon ik eenvoudigweg niet functioneren. Ik ben getekend door de oorlogstrauma’s van mijn ouders en heb juist veiligheid en vertrouwen nodig om me te kunnen ontwikkelen. Om te kunnen leren en leven. Ook denk ik dat de grote drive die ik had en nog steeds heb om me te uiten en mijn verhalen te vertellen, juist geworteld is in deze trauma’s en de gevolgen daarvan, bijvoorbeeld het ‘niet gezien’ worden. Staan de podia wereldwijd niet vol met mensen, die te weinig gezien zijn als kind en daarom die behoefte zo sterk hebben? Het is voor velen een noodzaak. Dat aspect maakt ze tevens zo kwetsbaar voor machtsmisbruik en intimidatie. Kunstenaars, zowel uitvoerende als scheppende, hebben er vaak alles voor over, om maar gezien en gehoord te worden. Bij dat ‘alles’ hoort ook het ondergaan van vernederingen en intimidaties of die nu seksueel van aard zijn of niet. Het is niet voor niets dat een aantal van de grotere #metoo-affaires zich afspelen in de wereld van de...